(1916 – 2000)
Penelope Fitzgerald werd geboren in 1916 in het bisschoppelijk paleis van haar grootvader als Penelope Knox, in een zeer Engels, beroemd, intellectueel en excentriek milieu. Haar vader was een bekende journalist, haar moeder was één van de eerste vrouwen die in Oxford studeerde, en niet alleen haar grootvader, maar ook een aantal ooms waren hoge geestelijken in de anglicaanse kerk.
Op papier had Penelope alles mee om van haar leven een succes te maken. Ze studeerde in de jaren 30 in Oxford, waar ze opviel door haar uitmuntende geest. Toen al was haar grootste ambitie om schrijfster te worden.
Maar Penelope moest in haar leven door diepe dalen gaan voordat ze – aan het eind van haar leven- de top van de roem bereikte. Getrouwd met een oorlogsveteraan die getraumatiseerd uit de oorlog kwam, kwam haar gezin door het drankprobleem van haar man in bittere armoede terecht. Op het dieptepunt van haar leven woonden ze op een gammele, rottende woonboot die tot overmaat van ramp zonk, met al hun bezittingen aan boord.
Tijdens een van haar vele baantjes, als lerares op een meisjesinternaat, zat Camilla Parker Bowles in haar klas.Op haar 58e verscheen Penelope’s allereerste boek, een biografie. Na nog twee biografieën schreef ze in een steady tempo tot aan haar dood negen romans, waarvan vier de finale haalden van de Booker Prize. Eenmaal won ze ook. Julian Barnes, een van haar vele bewonderaars, vond het schandalig dat ze de prijs voor tenminste vier van haar andere boeken níet kreeg en wijt dat in een indringend portret in The Guardian in 2008 aan haar vrouw-zijn: goede literatuur werd in de jaren 70 en 80 toch vooral door mannen geschreven, vonden die mannen zelf, en dat een vrouw de kunst beter beheerste dan zijzelf was onmogelijk.
Haar laatste boek schreef Penelope op haar 78e; unaniem werd het door pers in binnen- en buitenland als een masterpiece bestempeld; het won in Amerika de National Book Critics Circle Award.
Penelope overleed in 2000. In 2013 verscheen een biografie over haar leven, geschreven door prof. Hermione Lee.